In oktober werd de beleidsvisie van staatssecretaris Mansveld bekendgemaakt. Het doel dat we als Nederland moeten hebben, is om de hoeveelheid restafval dat in Nederland verbrand en gestort wordt te halveren in 2020. In 2012 bestond ongeveer een 30 procent van het afval dat de ovens inging (restafval, niet recyclebaar) uit bedrijfsafval. Dat betekende dat ruim 3 miljoen ton bedrijfsafval werd verbrand.
“De beweging van afval naar grondstof leidt tot een meer circulaire economie. Dit vergt het duurzaam omgaan met natuurlijke bronnen (sustainable sourcing), het zuinig omgaan met onze grondstoffen (resource efficiency), het slim ontwerpen van producten (eco-design en substitutie van niet duurzame materialen), voorwerpen langer en meerdere keren gebruiken (hergebruik en reparatie) en het optimaal benutten van reststromen.”
In ‘Van afval naar grondstof’ wordt afval als grondstof gezien. Terecht natuurlijk. Afval bestaat niet. Mits uiteraard juist verwerkt. Op deze manier wordt de afvalberg verkleind en wordt er minder afval verbrand. Door efficiënt hergebruik is er uiteindelijk helemaal geen plaats meer voor verbranding. Een ambitieuze doelstelling. Binnen het bedrijfsafval is gelukkig nog veel ruimte voor verbetering.
Milieu Service Nederland en een bedrijf als Sita werken mee aan het beleid van het kabinet om meer te recyclen en minder restafval in ovens te laten verdwijnen. Maar het restafval is lang niet zo nutteloos als het soms lijkt. Ook hier zijn gelukkig oplossingen voor.
Zo wordt er energie uit afval opgewekt. Niet recyclebaar afval wordt verbrand in speciale afvalcentrales om er energie mee op te wekken. De energie kan het direct het net op en voorkomt dus opwekking uit fossiele brandstoffen. In Nederland zijn we hier al vrij ver mee. Zo’n 20 centrales wekken al energie op. Het afval wat hier weer ontstaat (dus de resten verbrand restafval) wordt in de wegenbouw gebruikt. Afval bestaat dus inderdaad niet.